Interpersoonlijke Relaties in het Onderwijs

Gedrag-Gedachten-Emoties

Op het micro-niveau wordt veel gekeken naar de onderlinge interactie tussen de docent en de leerling. Een interactie bestaat uit een reeks van bewust of onbewust gedrag dat wordt vertoont in het bijzijn van iemand anders. Het gedrag van een docent kan daardoor ook verkeerd worden geïnterpreteerd door een leerling. Als voorbeeld:

Een interactie kan plaatsvinden als de docent de naam noemt van een leerling die aan het dagdromen is, waardoor de leerling vervolgens gauw weer probeert op te letten. Een interactie kan ook zijn als de docent onbewust een leerling negeert die een vraag wilt stellen. De leerling denkt misschien dat hij/zij bewust wordt genegeerd terwijl de docent juist heel behulpzaam is opgesteld, maar per ongeluk langs deze leerling loopt omdat iemand anders ook een vraag stelt.

Gedrag is voor een buitenstaander zichtbaar. De intentie bij gedrag is echter niet zichtbaar. Bepaalde gedachten en emoties kunnen een reactie zijn op de interpretatie van het gedrag van de ander. Deze gedachten en emoties zijn niet direct zichtbaar voor buitenstaanders, het zijn interne mentale en fysiologische processen. Bij een gedachte gaat het met name om de cognitieve interpretatie van de wereld om je heen (deze docent wil dat we onze mond houden). Bij emoties gaat het om de waardering, om de gevoelsmatige interpretatie van de wereld om je heen (bijvoorbeeld balen dat deze docent niet snapt dat we net lekker in ons groepje aan het werk zijn), of een fysiologische uiting (bijvoorbeeld in de vorm van een hogere hartslag).

Gedachten en emoties kunnen vervolgens ook weer de basis zijn voor een gedragsreactie.

Als een leerling bijvoorbeeld denkt dat de leerkracht aangeeft dat ze hun mond moeten houden, zal de brave leerling stil blijven.

Voor een goed inzicht in relaties en interacties is aandacht voor alle drie aspecten en het verband daartussen belangrijk. Bijvoorbeeld: aandacht voor zowel het gedrag van een docent als percepties en emoties van leerlingen bij dat gedrag, helpt om te begrijpen waarom bepaald gedrag van een docent sommige leerlingen wel motiveert en andere niet.

Docenten hebben bij het lesgeven niet alleen met individuele leerlingen te maken, maar moeten ook groepen leerlingen en de klas als totaal reguleren. Doordat in een klas veel gelijktijdige gebeurtenissen plaatsvinden, moet een docent steeds het gebeuren in de hele klas overzien en reguleren. Voor leerlingen geldt dat zij niet alleen interacties tussen henzelf en de docent ervaren, maar ook interacties met andere leerlingen waarnemen, en daardoor ook als groep kunnen reageren op bepaald gedrag van een docent.

den Brok, P. (2011). Interpersoonlijke ontwikkeling van de docent.

Donker, M. H., van Gog, T., Goetz, T., Roos, A. L., & Mainhard, T. (2020). Associations between teachers’ interpersonal behavior, physiological arousal, and lesson-focused emotions. Contemporary Educational Psychology63, 101906.

Hendrickx, M. M., Mainhard, T., Oudman, S., Boor-Klip, H. J., & Brekelmans, M. (2017). Teacher behavior and peer liking and disliking: The teacher as a social referent for peer status. Journal of Educational Psychology109(4), 546.